het doel van deze studie was het evalueren van het CNOP-regime (cyclofosfamide, mitoxantron, vincristine en prednison) in een community based oncology network met een groot aantal oudere non-Hodgkin lymfoom (NHL) patiënten. Driehonderd3enzeventig niet eerder behandelde patiënten met diffuus agressief NHL ontvingen het CNOP-regime toegediend via een community oncology network, De Nebraska Lymphoma Study Group (NLSG). Het complete responspercentage was 60% met een totaal responspercentage van 73%. De geschatte 4-jaars gebeurtenisvrije overleving voor patiënten <60 jaar was 44%, vergeleken met 38% voor patiënten >60 jaar (p = 0,18). De geschatte totale overleving na 4 jaar voor patiënten <60 jaar was echter 62% vergeleken met 44% voor patiënten > 60 jaar (p < 0,001). Prognostische factoren die voorspelden voor een slechte gebeurtenisvrije overleving waren mannelijk geslacht, stadium III/IV ziekte, Karnofsky score <80 en verhoogde melkzuurdehydrogenase (LDH). Het lymfoomspecifieke cumulatieve sterftecijfer was 29% voor patiënten < 60 jaar, vergeleken met 33% voor patiënten > 60 jaar (p = 0,07). Na falende CNOP was de overall survival (OS) van 4 jaar 19%. De geschatte 4 jaar durende OS voor patiënten bij wie CNOP faalde en die hoge dosis chemotherapie (HDC) en autologe hematopoëtische stamceltransplantatie (ASCT) kregen, was 64% voor patiënten < leeftijd 60 en 48% voor patiënten >60 jaar (p = 0,23). Concluderend kan worden gesteld dat CNOP-chemotherapie toegediend aan patiënten met diffuus agressief NHL in een gemeenschapsnetwerk voor oncologie een vergelijkbaar resultaat oplevert als gemeld voor andere anthracycline-gebaseerde regimes die in de literatuur zijn gemeld. Patiënten >leeftijd 60 hadden een hoger percentage van falen als gevolg van andere oorzaken dan lymfoom die verantwoordelijk waren voor een slechtere overleving op lange termijn. Patiënten van alle leeftijden die niet reageerden op CNOP en die HDC en ASCT konden krijgen, vertoonden echter een langdurige ziekteoverleving na de transplantatie.