Use of the TAT in the assessment of DSM-IV cluster B personality disorders

the Social Cognition and Object Relations Scors (Scors), ontwikkeld door Western, Lohr, Silk, Kerber, and Goodrich (1985), is een diagnostisch instrument dat wordt gebruikt om een reeks van psychologisch functioneren te beoordelen door gebruik te maken van klinische verhalen zoals de thematische Apperception Test (Tat; Murray, 1943) stories. Deze studie onderzocht het nut van de SCORS om onderscheid te maken tussen diagnostische en statistische handleiding van psychische stoornissen (4e ed. ; American Psychiatric Association, 1994) antisociale persoonlijkheidsstoornis (ANPD), borderline persoonlijkheidsstoornis (BPD), narcistische persoonlijkheidsstoornis (NPD), en Cluster C persoonlijkheidsstoornis (CPD). Een steekproef van 58 patiënten werd verdeeld in vier groepen: ANPD (n = 9), BPD (n = 21; 18 met een primaire BPD-diagnose en 3 met prominente borderline kenmerken die voldeden aan 4 van de 5 DSM-IV-criteria die nodig zijn voor een BPD-diagnose), NPD (n = 16; 8 met een primaire NPD diagnose en 8 met prominente narcistische eigenschappen die voldoen aan 4 van de 5 DSM-IV criteria die nodig zijn voor een NPD diagnose), en CPD (n = 12). Deze groepen werden vervolgens vergeleken op de 8 scors variabelen met behulp van 5 Tat kaarten (1, 2, 3BM, 4, en 13MF). Spearman-Brown correctie voor 2-weg gemengde effecten model van betrouwbaarheid voor de 8 scors variabelen varieerde van .70 tot .95. De resultaten van categorische en dimensionale analyses geven aan dat (A) SCORS variabelen gebruikt kunnen worden om ANPD, BPD en NPD te onderscheiden; (b) de BPD groep scoorde significant lager (meer onaangepastheid) dan de CPD groep op bepaalde variabelen; (c) de BPD groep scoorde significant lager (meer onaangepastheid) dan de NPD group op alle 8 SCORS variabelen; (d) de ANPD groep scoorde significant lager dan de NPD group op bepaalde variabelen; (e) bepaalde variabelen werden gevonden empirisch gerelateerd aan het totale aantal van de DSM-IV ANPD, BPD, en NPD-criteria; en (f) bepaalde variabelen werden gevonden empirisch verband met Minnesota Multifasische Personality Inventory-2 (MMPI-2; Butcher, Dahlstrom, Graham, Tellegen, & Kammer, 1989) Personality disorder scales. De resultaten van deze studie worden besproken in termen van klinisch nut, conceptuele en theoretische implicaties.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.