pijn en gedrag bij clusterhoofdpijn. Een prospectieve studie en literatuurstudie

clusterhoofdpijn (CH) wordt ook “zelfmoordpijnhoofdpijn” genoemd vanwege de extreem ernstige pijn die kenmerkend is voor de aanvallen. Het is inderdaad bekend dat CH-patiënten vertonen eigenaardig gedrag tijdens aanvallen. Het doel van onze studie was: i) prospectief onderzoek naar prodromen en klinische pijnkenmerken en-gedrag van patiënten tijdens typische, spontane aanvallen van CH gedefinieerd volgens de International Headrain Society classification criteria; en ii) retrospectief onderzoek naar de premonitory signs and symptoms pre aanvang van de clusterperiode. 42 episodische CH-patiënten die achtereenvolgens werden doorverwezen naar het hoofdpijn centrum van de Universiteit van Parma werden gevraagd een vragenlijst in te vullen kort na een “typische” Ch-aanval. In de vragenlijsten werden de patiënten verzocht: a) om in eigen woorden het type pijn te beschrijven dat tijdens de aanval werd ervaren; b) om de piekpijnintensiteit op een visuele analoge schaal (vas) te beoordelen; c) om de tijd aan te geven die verstrijkt tussen het begin van de hoofdpijn en de piekpijnintensiteit; d) om de tekenen en symptomen voorafgaand aan de aanval (prodromes) te melden, door ze te kiezen uit een lijst met 65 items; en e) om in eigen woorden hun gedrag tijdens de aanval te beschrijven. Elke patiënt werd ook verzocht eventuele tekenen en/of symptomen voorafgaand aan het begin van de clusterperiode (voorafgaande symptomen) te melden. Gegevensanalyse toonde aan dat de klinische kenmerken van pijn zeer complex waren en sterk varieerden onder patiënten. In 85,7% van de gevallen beoordeelden de patiënten hun piekpijnintensiteit (gemiddeld bereikt binnen 8,9 minuten na aanvang van de aanval) tussen 8 en 10 op het VAS. De meeste (88,1%) vertoonden typische tekenen van pyschomotorische agitatie (rusteloosheid) tijdens de aanval. Prodromes werden gemeld door bijna alle patiënten in onze steekproef (97,6%), en premonitory symptomen door slechts 40,5%. De resultaten van onze studie suggereren: i) dat de pijn in CH niet kan worden omschreven als vasculair-of neuralgisch-type; ii) dat een traditionele drie-item schaal (mild, matig, ernstig) geen adequate categorisering van pijnintensiteit toelaat, en moet worden vervangen door het VAS om een breder spectrum van pijnintensiteit weer te geven; iii) dat rusteloosheid tijdens aanvallen zo frequent is dat het een Ch diagnostisch criterium moet worden; en iv) dat snelle en nauwkeurige melding van prodromen en/of premonitory symptomen nuttig kunnen zijn bij het vaststellen van een vroege behandeling.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.