Opgelost: Formaties Leiden Tot Een Toename Van De Wanorde…

formaties leiden tot een toename van de disorgie 12, welke van de volgende is een r 13. Cholesterol behoort tot welke klasse van moleculen? 14. In welke richting gaat een chemische reactie a. Glucose b. Sucrose d. chitine a eiwit B lipiden d. nucleïnezuren richting waarin verlies van vrije energie wordt geminimaliseerd b. A. richting waarin er een verlies van vrije enengy richting die leidt tot een meer positieve vrije energie d.c. richting die leidt tot minder entropie 15. Gekoppelde reacties zijn: A. energetisch gunstige b. brengt energetisch gunstige en niet-gunstige reacties samen heeft de hulp van enzymen nodig om zich voor te doen d. c. Geen van deze keuzes lijken juist ik denk dat keuzes a tot en met e juist lijken e. 16. Planten zetten _ _ _ om in energie A. zonne-energie, chemische bindingsenergie, chemische bindingsenergie, warmte-energie B. zonne-energie, warmte-energie, chemische bindingsenergie, chemische bindingsenergie zonne-energie, chemische bindingsenergie, warmte-energie, chemische bindingsenergie c. d. chemische bindingsenergie, zonne-energie, chemische bindingsenergie, warmte-energie 17. Alle volgende dragers zijn geactiveerd, behalve: a. NADPH b. NADPH3 c. FADH2 d. ATP 18. De gekatalyseerde route in een reactiemechanisme heeft activeringsenergie en veroorzaakt dus een reactiesnelheid? A. lager, stabiel b. lager, hoger e. hoger, hoog c. Hoger, stabiel d. Hoger, Lager 19. Enzym-gekatalyseerde reacties in het algemeen: C. Genereer een enzymatische route Genereer een metabole route A. b. Genereer een anabole Route 20. Hydrofobe interacties komen voor in a. het plasmamembraan b. eiwitstructuur c. Geen is correct d. eiwitten van het plasmamembraan e. alle zijn correct 21. De tweede wet van de thermodynamica stelt dat: b. energie niet wordt gecreëerd of vernietigd c. entropie toeneemt d. energieomzetting resulteert in een verlies van bruikbare energie in de vorm van warmte e. energie kan niet van de ene vorm naar de andere worden veranderd zonder een verlies van bruikbare energie 22. In een hydrolysereactie, I dit proces, is water a. b. c. Monomerenbinding tot een polymeer geproduceerd monomerenbinding tot een geconsumeerd polymeer een polymeer breekt op tot monomeren geconsumeerd

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.