nutatie verwijst naar de buigbewegingen van stengels, wortels, bladeren en andere plantenorganen veroorzaakt door verschillen in groei in verschillende delen van het orgaan. Circumnutatie verwijst specifiek naar de cirkelvormige bewegingen vaak tentoongesteld door de uiteinden van groeiende plantenstengels, veroorzaakt door het herhalen van cycli van verschillen in groei rond de zijkanten van de verlengde stengel. Nutationele bewegingen worden meestal onderscheiden van’ variationele ‘ bewegingen veroorzaakt door tijdelijke verschillen in de waterdruk in plantencellen (turgor).
eenvoudige nutatie komt voor in platte bladeren en bloemblaadjes, veroorzaakt door ongelijke groei van de twee zijden van het oppervlak. Bijvoorbeeld, in jonge bladknoppen groeit het buitenoppervlak van elk blaadje sneller, waardoor het over zijn buren kromt en een compacte knop vormt. Als de knop uitzet, wordt de groei sneller op het binnenoppervlak van de bladeren, waardoor de knop te openen en de bladeren afvlakken. Vergelijkbare ongelijkheid van groei, maar scherper gelokaliseerd, leidt tot het vouwen en rollen van het blad in de knop, en tot de veranderende vormen van bloemblaadjes.
Circumnutationele bewegingen zijn het duidelijkst in groeiende zaailingen, waar de combinatie van cirkelvormige beweging en opwaartse groei ervoor zorgt dat de punt omhoog beweegt in een spiraalvormig pad. De eerste gedetailleerde analyse van circumnutatie was Charles Darwin ‘ s The Power of Movement in Plants; hij concludeerde dat de meeste plantenbewegingen modificaties van circumnutatie waren, maar veel tegenvoorbeelden zijn nu bekend. Circumnutatie is geen directe reactie op zwaartekracht of de richting van verlichting, maar deze factoren en vele fysiologische processen kunnen de richting, timing en amplitude ervan beïnvloeden.
hoewel de functie van omtrek bij de meeste planten niet bekend is, hebben veel twijnplanten deze bewegingen aangepast om hen te helpen verticale objecten zoals boomstammen te vinden en te strikken, en om ranken te helpen om kleinere steunen te vinden en te winden. De groeipunten van de wijnstok of ranken schommelen in eerste instantie in brede cirkels die de kans op stoten in een obstakel maximaliseren (een potentiële ondersteuning). Zodra het obstakel wordt aangetroffen de cirkels spannen, waardoor de wijnstok of ranken te wind rond de steun als het groeit.