Plateletpheresis procedures zijn over het algemeen goed verdragen door de meeste donoren en negatieve reacties vanwege citrate zijn over het algemeen mild en eenvoudig te beheren. De meest voorkomende aferese-gerelateerde reactie is hypocalciëmie toe te schrijven aan citraat anticoagulation die geïoniseerde calcium en magnesium niveaus vermindert. De gehalten aan geïoniseerd calcium nemen continu af van de baseline-waarden tot het einde van de procedure en herstellen na de procedure naar de baseline‐waarden. De symptomen van citraattoxiciteit zijn afhankelijk van diverse factoren zoals tarief van citraattoediening, duur van citraatinfusie, verdunning van citraat in extracellulaire vloeistof, herverdeling, tarief van citraatmetabolisme en de tarief van citraatuitscheiding. Het citraatmetabolisme komt in de lever, de nier, en skeletachtige spier voor. Donoren verdragen over het algemeen tot 20% verlagingen van geïoniseerde calciumspiegels. Citraat gerelateerde reacties zijn over het algemeen van voorbijgaande aard en zelfbeperkend. De reacties van het Citraat kunnen in mild, gematigd en streng worden onderscheiden. De behandeling van citraatreacties omvat voornamelijk procedurele wijzigingen en/of orale calciumsuppletie en kan in zeldzame gevallen intraveneuze calciumsuppletie vereisen. Bij donoren met aan citraat gerelateerde hypocalcemische symptomen, die niet reageren op calciumsuppletie, moet meting van geïoniseerd magnesium worden overwogen aangezien citraat ook de geïoniseerde magnesiumspiegels verlaagde. Beheer van dergelijke donoren moet worden gedaan met suppletie met magnesiumsulfaat. Het beheer van donorreacties zal de ervaring van donors aangenamer maken, waardoor het donorrendement toeneemt en de donorpool behouden blijft.