de Burgeroorlog werd uitgevochten tussen de noordelijke en zuidelijke staten. Er waren twee hoofdoorzaken aan de oorlog.
– het probleem van de slavernij;
zwarte mensen waren uit Afrika gehaald en werkten als slaven op katoenvelden. Amerikanen waren het oneens over hun lot. De noorderlingen wilden dat ze bevrijd werden, terwijl de zuiderlingen wilden dat ze voor hen werkten als slaven.
– het probleem van de rechten van de staten.
moet de federale regering van de VS machtiger zijn dan de regeringen van afzonderlijke staten?
het noorden en het zuiden waren zeer verschillend van karakter. De economie van het Zuiden was gebaseerd op landbouw. Het noorden was meer industrieel, met een grotere bevolking en een grotere rijkdom. Slavernij en oppositie bestonden al vóór de onafhankelijkheid (1776), maar in de 19e eeuw nam het aantal abolitionisten geleidelijk toe. De houding van het Zuiden was dat elke staat het recht had om elke wet te maken die het wilde, en als zuidelijke staten slavernij wilden, kon de Amerikaanse regering het niet voorkomen. Veel zuiderlingen werden afgescheiden. Het betekent dat ze waren voor de verdeling tussen de noordelijke en de zuidelijke staten.
Abraham Lincoln (die in 1860 tot President werd gekozen) en zijn partij (de Republikeinen) waren tegen slavernij, maar zeiden dat ze er geen einde aan zouden maken. De zuidelijke staten geloofden ze niet en begonnen de Unie te verlaten.In 1860 waren er slechts 34 staten in de VS. Elf van hen hadden de Unie verlaten (afgescheiden) om de Geconfedereerde Staten Van Amerika (de Confederatie) te vormen.