hoest is de meest voorkomende klacht van patiënten die medische hulp zoeken in het algemeen en in het ziekenhuis. Hoest wordt gecontroleerd door de oorzaak te behandelen, maar wanneer er geen oorzaak kan worden gevonden, moet symptomatische verlichting van hoest worden overwogen. Behandeling van droge hoest als gevolg van verhoogde gevoeligheid van de hoestreflex blijft een uitdaging bij sommige proefpersonen. Codeïne in combinatie met andere geneesmiddelen is in de klinische praktijk een steunpilaar geweest voor de effectieve kortdurende symptomatische verlichting van droge of niet-productieve hoest. Dit artikel richt zich op de huidige status van codeïne als een antitussieve formulering bij de behandeling van droge hoest. Codeïne is een van de centraal werkende narcotische opioïden die zijn goedgekeurd voor gebruik als antitussief, een prodrug die door CYP2D6 wordt bio-geactiveerd tot morfine in de lever. De opioïde effecten van codeïne zijn gerelateerd aan de morfine concentraties in het plasma. Codeïne is een van de meest gebruikte antitussive in de klinische praktijk en is algemeen beschouwd als de standaard hoest onderdrukker waartegen nieuwere medicijnen worden geëvalueerd. Codeïne heeft een voordeel als hoestmiddel vanwege zijn veelzijdige effect als pijnstillend en kalmerend middel samen met hoestafschaffing. Codeïne kan echter alleen in specifieke situaties werkzaam zijn om hoest bij mensen te onderdrukken. Voorzichtigheid is ook nodig om het gebruik ervan alleen te beperken wanneer en zolang het klinisch noodzakelijk is, met name bij kinderen.