adjectief
(nl adjectief)
incidentele pauzes, in het algemene stelsel
een constante gewoonte, in plaats van een toevallige gebaar
, title= the Mirror and the Lamp, passage = This time was most dreadful for Lilian. Op haar eigen middelen geworpen en bijna berooid, handhaafde ze zichzelf en betaalde de huur van een ellendige kamer in de buurt van het ziekenhuis door te werken als Werkster, sempstress, wat dan ook. In een ogenblik was ze gedaald tot het niveau van een toevallige arbeider.}}
ik trok mijn jas uit en gooide het terloops over de achterkant van de bank.
, chapter=8 citation, passage=It was a casual sneer, evident one of a long line. Er zat haat achter, maar van een rustig, chronisch type, niets nieuws of overmatig virulent, en hij was verbijsterd door de flikkering van verbaasd ongeloof dat over het geteisterde gezicht van de jongere man ging.}}