Helicobacter pylori, een gramnegatief organisme dat overleeft in de diepe slijmlaag en zich hecht aan de maagoppervlakcellen, is naar schatting aanwezig in Maximaal de helft van de Amerikaanse populatie. Chronische H. pylori-infectie veroorzaakt chronische gastritis, maagzweerziekten en zelfs maagkanker. Genezing van de infectie leidt tot genezing van maagontsteking, preventie van de ontwikkeling van maagzweer, evenals versnelde genezing van maagzweren en preventie van terugkeer van maagzweer. De behandeling van H. pylori heeft de afgelopen tien jaar een aanzienlijke evolutie ondergaan. Ondanks de in vitro gevoeligheid zijn de resultaten van enkelvoudige of zelfs dubbele medicamenteuze therapie doorgaans onbevredigend en de beste therapie moet nog worden bepaald. De beste huidige therapieën voor H. pylori-infectie bestaat uit een protonpompremmer (PPI) of ranitidine-bismutcitraat en twee antibiotica (drievoudige therapieën), of bismut, tetracycline, metronidazol en een PPI (viervoudige therapie). Claritromycine is een van de meest bruikbare antimicrobiële middelen tegen H. pylori. Het is een zuurstabiel macrolide met een breed spectrum van antibacteriële activiteit, goed geabsorbeerd met een brede weefseldistributie en met milde bijwerkingen. Claritromycine heeft een lage minimale remmende concentratie (MIC50) voor H. pylori en het effect wordt versterkt door zure remming. In combinatie met een PPI-of ranitidinebismutcitraat en amoxicilline of metronidazol kunnen eradicatiepercentages van meer dan 95% worden bereikt met gevoelige organismen. De prevalentie van primaire en verworven claritromycineresistentie, die te wijten is aan mutaties binnen een geconserveerde lus van 23S rRNA van H. pylori, neemt echter toe. In de praktijk impliceert de aanwezigheid van claritromycine-resistentie gewoonlijk een verminderd succes wanneer claritromycine-bevattende regimes worden gebruikt. Er is behoefte aan betere therapieën voor H. pylori waar antibioticaresistentie minder probleem is.