na zijn werk met V8-motoren, Ader wendde zich tot het probleem van de mechanische vlucht en tot het einde van zijn leven gaf veel tijd en geld om dit. Met behulp van de studies van Louis Pierre Mouillard (1834-1897) op de vlucht van vogels, bouwde hij zijn eerste vliegmachine in 1886, de Ader Éole. Het was een bat-achtig ontwerp gerund door een lichtgewicht stoommachine van zijn eigen uitvinding, met 4 cilinders met een vermogen van 20 pk (15 kW), het besturen van een vierbladige propeller. De motor woog 51 kg. De vleugels hadden een spanwijdte van 14 m. All-up gewicht was 300 kg (660 lb). Op 9 oktober 1890 probeerde Ader met de Éole te vliegen. Luchtvaarthistorici erkennen deze inspanning als een powered take-off en ongecontroleerde vlucht in de grond effect van ongeveer 50 m (160 ft) op een hoogte van ongeveer 20 centimeter (8 in). Ader claimde ook krediet voor het van de grond komen in de Éole.= = = Avion II = = = Ader begon met de bouw van een tweede vliegtuig dat hij de Avion II noemde, ook wel Zephyr of Éole II genoemd. de meeste bronnen zijn het erover eens dat het werk aan dit toestel nooit werd voltooid en werd opgegeven ten gunste van de Avion III.
Ader ‘ s vooruitgang trok de aandacht van de minister van oorlog, Charles de Freycinet. Met de steun van het Franse Oorlogskantoor ontwikkelde en bouwde Ader de Avion III. het leek op een enorme vleermuis gemaakt van linnen en hout, met een spanwijdte van 15 m, uitgerust met twee vierbladige trekkerschroeven, elk aangedreven door een stoommachine van 30 pk (22 kW). Op 12 oktober 1897 voerde Ader taxiproeven uit op een cirkelbaan in Satory en twee dagen later probeerde hij een vlucht te maken. Na een korte rit werd de machine door een windvlaag gevangen, van het spoor gehaald en tot stilstand gebracht. Hierna trok het Franse leger zijn financiering terug, maar hield de resultaten geheim. De Commissie publiceerde in november 1910 de officiële rapporten over Aderpogingen, waarin stond dat deze niet succesvol waren.