aspiratie treedt op wanneer voedsel, vloeistof, reflux of zelfs speeksel onder de stembanden door de luchtpijp stroomt in plaats van in de voedselbuis (slokdarm). Wanneer aspiratie zich steeds opnieuw voordoet, kunnen de longen beschadigd raken. Soms patiënten met chronische aspiratie kan een tracheostomie (een adembuis in de nek) nodig hebben om aangezogen vloeistoffen, reflux en speeksel worden opgezogen uit de luchtpijp. Als de longen ernstig beschadigd zijn, kan de patiënt een tracheostomie en een thuis ademmachine nodig hebben om te overleven.
het Complex Aerodigestive Evaluation Team (CADET) van Vanderbilt is uitgerust om uw kind te helpen verlichting te krijgen van chronische aspiratie.
tekenen en risico ‘ s van aspiratie
- een voorgeschiedenis van recidiverende pneumonie of chronische ademhalingsziekte
- neuromusculaire stoornissen, zowel structureel als functioneel (bijv. cerebrale parese, enz.)
- overmatig kwijlen, vooral bij hoesten of gag op eigen secreties
- een voorgeschiedenis van gastro-oesofageale refluxziekte
- verworven hersenbeschadiging als gevolg van open of gesloten hoofdletsel, met name bij patiënten met betrokkenheid van hersenstam/hersenzenuw
- te vroeg geboren zuigelingen
- chronische hartziekte
- craniofaciale afwijkingen (bijv. gespleten gehemelte)
- congenitale syndromen
- afwijkingen in de bovenste luchtwegen (bijv. choanale atresie en stenose; achalasie; congenitale afwijkingen van het strottenhoofd, de luchtpijp en de slokdarm); tracheoesofageale fistels)
- gewichtstoename of slechte gewichtstoename; diagnose van niet gedijen
- lethargie of verminderde opwinding tijdens voedingen
- zuigen en slikken incoördinatie of zwak zuigen
- ademhalingsstoornis of apneu tijdens het voeden
- problemen met het voeren van gedrag, zoals weigering om nieuwe voedseltexturen te eten of onverklaarbare voedselweigering; rigide voedingsgedrag; prikkelbaarheid tijdens of kort na het voeden
- Voedingsperioden langer dan 30-40 minuten
- enterale / buisvoeding, vooral onder 2 jaar
- aversieve reacties op orale stimulatie