bloedarmoede is een wereldwijd volksgezondheidsprobleem dat zowel ontwikkelingslanden als ontwikkelde landen op alle leeftijden treft. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) wordt bloedarmoede gedefinieerd als hemoglobine (HB) niveaus <12,0 g/dL bij vrouwen en <13,0 g/dL bij mannen. De normale verdeling van Hb varieert echter niet alleen naar geslacht, maar ook naar etniciteit en fysiologische status. Er zijn nieuwe ondergrenzen van normale Hb-waarden voorgesteld, afhankelijk van etniciteit, geslacht en leeftijd. Bloedarmoede is vaak multifactorieel en is geen onafhankelijk fenomeen. Voor de classificatie en diagnose van de hematologische parameters, het onderliggende pathologische mechanisme en de voorgeschiedenis van de patiënt moet rekening worden gehouden. De vergrijzing van de bevolking, vooral in westerse landen, veroorzaakt een toename van bloedarmoede bij ouderen. In deze populatie is anemie, recentelijk gedefinieerd door HB <12 g/dL bij beide geslachten, meestal mild (10-12 g/dL). Het begrijpen van de pathofysiologie van bloedarmoede in deze bevolking is belangrijk omdat het aan morbiditeit en mortaliteit bijdraagt. In een derde van de patiënten, bloedarmoede is toe te schrijven aan nutritionele deficiëntie, met inbegrip van ijzer, folaat, of vitamine B12 deficiëntie; bovendien, bloedarmoede van chronische ziekte goed voor ongeveer een derde van de gevallen. Echter, in een derde van de patiënten bloedarmoede kan niet worden verklaard door een onderliggende ziekte of door een specifiek pathologisch proces, en om deze reden wordt gedefinieerd “onverklaarde bloedarmoede”. Onverklaarbare anemie kan worden veroorzaakt door de progressieve resistentie van beenmerg erytroïde voorlopercellen tegen erytropoëtine, en een chronische subklinische pro-inflammatoire toestand.